De noodprocedure om bij stroomuitval een buitendeur te openen van een dubbeldekker, is in een crisis situatie praktisch niet uitvoerbaar door de passagiers. Dit vormt een potentieel risico.
Passagiers zitten potentieel gevangen in een situatie waarbij de trein moet worden ontvlucht, bijv. bij brand.
Aanleiding: op 18 april ca 18:00 kwam een intercity dubbeldekker (#7650) tot stilstand op het perron van Rotterdam-Alexander. Als gevolg van een stroomstoring bleek verder rijden niet mogelijk. Verlichting en ventilatie gingen uit en ramen en deuren bleven hermetisch gesloten. Iedereen zat "gevangen”. Na een eerste mededeling via de intercom, bleef het ruim een half uur stil en ontstond een vreemde situatie. Geen informatie via de intercom, NS-klantenservice wist van niets, bellers werden langdurig in de wacht gezet, de NS-app gaf al wel omleidingsroutes aan, geen informatie vanaf het perron. In de trein werd het benauwd en mensen sloegen kwaad op de deuren. Na ca. drie kwartier is door een passagier besloten om aan de perronzijde het noodglas bij de buitendeur in te drukken.
Constatering: het kleine noodglas is dik en is daardoor met normale kracht niet in te duwen. Extreem hard slaan liet het glas uiteindelijk breken. Hierbij ontstaan zeer scherpe splinters. Hierna moet door de scherpe splinters heen de noodknop worden geactiveerd. Daarna opende de deur zich zonder problemen.
Dit is niet iets wat je moet willen uitzoeken wanneer er paniek is, of rookontwikkeling, of het treinstel op 1 kant ligt! Een noodprocedure moet helder zijn en zonder problemen uitvoerbaar.
De passagier die uiteindelijk actie nam, leek een gekneusde hand te hebben en bloedende vingers t.g.v. de scherven.
Potentiële oplossing:
- Veiligheidshamertje bij noodknop
- In dit specifieke geval: onrust/paniek voorkomen door betere communicatie over status- en duur van de storing en reizigers instrueren. Conductrice stond gewoon op het perron, samen met ander NS-personeel.