Treinpersoneel is best vriendelijk hoor. Niks mis mee. Maar soms willen ze te veel weten.
Laatst wilde ik in Zwolle overstappen van “Blauw” naar “Geel”. Ik dacht dat ik in de tunnel wel chippalen zou vinden, maar die zag ik niet. Er waren wel poortjes, maar dat is een beetje onhandig als je overstapt. En er was iemand in uniform, die me waarschijnlijk wel kon helpen.
“Can I help you?” vroeg hij.
“Ja, ik zoek een blauwe en een gele chippaal.”
Nu verwachtte ik dat hij me zou wijzen waar de palen stonden, maar zo makkelijk ging dat niet.
“Mag ik je kaartje zien? Waar gaat de reis heen?”
Ik gehoorzaamde daaraan, hoewel ik er het nut niet van inzag.
“Ha, je bent ingechipt bij Blauwnet, zie ik. De trein naar je bestemming staat op spoor 4. Op het perron staan chippalen. Je moet uitchippen bij de blauwe paal en inchippen bij de gele paal.”
Mooi, dat wilde ik weten: de palen staan op het perron. De rest wist ik al.